Ingrediënten:

• 500 g normaal of volkoren of glutenvrij meel
• 250 ml water
• 2 eetlepels extra vierge olijfolie
• een snufje zout
• een beetje bloem (om op het werkvlak te strooien)
• 5 g bakpoeder

Voorbereiding:

1. We nemen een grote kom (die we waarschijnlijk zullen uitspreiden) en voegen er 400 g van de door ons gekozen bloem aan toe. Er moet een beetje overblijven.
2. In het midden maken we een kuiltje. In de kuil gieten we de gist en beetje bij beetje het water, en kneden met onze handen. Het is beter om het water niet in één keer te gieten, om de consistentie van het deeg te voelen en te zien of we meer of minder nodig hebben. Voor die hoeveelheid bloem hebben we ongeveer een glas water nodig, maar ook al volgen we een recept, koken heeft voor een groot deel te maken met intuïtie, dus luister naar je chefs instinct om te weten wanneer het klaar is.
3. Voeg na een beetje kneden twee snufjes zout en de olijfolie toe. Het zout moet op dit punt worden toegevoegd, omdat het niet in direct contact mag komen met de gist.
4. Nu we alle ingrediënten hebben, blijven we ongeveer 10 tot 15 minuten kneden, tot het deeg gelijkmatig is en niet meer aan onze handen plakt. Een truc tijdens het kneden is om het deeg te breken en weer samen te voegen en er een spiraal van te maken. Dit maakt het een beetje elastisch, dat is de textuur die je zou moeten opmerken. Met die textuur zal het later heel goed uitrekken
5. Zodra we ons deeg hebben gemaakt, moeten we een beetje bloem in de kom strooien, het daar neerzetten, afdekken met plasticfolie zodat het geen lucht vangt, en het minstens een uur in de koelkast laten rusten, hoewel het zelfs van de ene dag op de andere kan helpen.